Mooie Jo – Kristien De Wolf

Op 3 maart 2024 stelde Kristien De Wolf in de Hotsy Totsy in Gent haar Mooie Jo aan het publiek voor. Het orgelpunt van jaren werk – we vergeten zo makkelijk wat voor intens en langdurig proces het schrijven van een roman kan zijn. Nu is het aan u, lezer. Het boek ligt in de winkels, wachtend op uw impulsaankoop.

Doen.

Zelf ben ik al fan sinds 30 september vorig jaar – het moment waarop ik in het manuscript begon. Op 3 maart vertelde ik daar het volgende over:

De zomer van 2023, misschien herinnert u zich dat ook nog wel, duurde minstens tot 1 oktober.

Dat weet ik zeker omdat ik dat weekend doorbracht op een loungebed in de tuin van een saunacomplex. Ik liep er de laatste zonnebrand van het jaar op, verdiept als ik was in de inhoud van mijn tas.

De rustelozen van Olga Tocarzcuk, waarin ik halfweg was. Het dunne boekje The carrier bag theory of fiction van Ursula K. Le Guin, en een vers afgedrukt en aan mekaar geniet manuscript van Mooie Jo.

Proeflezer zijn is best een opdracht, waarin ik vaak enthoesiast toestem en dan last krijg van uitstelgedrag. Je moet een oordeel vellen, je bent gefundeerde feedback schuldig, waar de schrijver dan iets mee kan. Maar: Sam jaagt me op! had Kristien me gestuurd. Het moet al in de voorjaarsaanbieding!

Ik trok een beetje aan de schaduwkap van mijn zonnebed, en begon. Er bestaat niets dat niet iets anders bevingert, afvuurt en voortdrijft, dat is een van de eerste zinnen, en daarmee en de rest van de proloog trekt ze me haar wereld in. Het helpt dat ook in mijn wereld de dingen vaak spreken en alles met alles verbonden is, en drie werkwoorden nodig hebben.

En dan begint Felix te vertellen. Over de ontmoeting met Mooie Jo, over Steve McQueen, over Theo.

Over de liefde vertelt hij, laat Kristien hem vertellen. In al zijn vormen en kleuren. Fysiek en esoterisch. Van dichtbij en ver af. Voor elkaar en voor de drank. Er zijn pastoors, natuurlijk zijn er pastoors, we zijn in Vlaanderen in de jaren ’70, en Kristien schildert dat allemaal met zachte toetsen, een geraffineerd kleurenpalet. Het is literair impressionisme van een verbluffende schoonheid.

Ze kan de zijstapjes niet laten, en ik ben blij dat de ontbolstering van Laurent, de drankleverancier van de Antwerpse homo-scène, er ook in de definitieve versie nog in al zijn pracht staat – u gaat dat straks lezen, vanaf pag 31 ongeveer.

Dat literatuur ook gewoon mooi mag zijn.

Dat het verhaal dienen niet de bestaansreden van een paragraaf hoeft te zijn. Niet steeds Er was eens …, die elke dag… tot op een dag… Daardoor… En daardoor… Totdat uiteindelijk… En sinds die dag…. U bent allemaal literatuurliefhebber, u weet dat we verhalen zo opbouwen.

Ook Olga Tocarzcuk lacht deze structuur vierkant in het gezicht uit in De Rustelozen. Schijnbaar losse verhalen worden in dat boek samengebracht. Er zijn wel spiegels, thema’s, en er is een duidelijke opdracht voor de lezer: maak je eigen betekenis maar. Alles staat er.

Kristien De Wolf gaat niet zo ver. Mooie Jo is wel het verhaal van vele levens, uitwaaierend vanuit de stam – het leven van Jo. Het waaiert omdat het leven dat ook doet – hoe denkt u anders dat ik hier op dit podium terecht ben gekomen vandaag? Het leven heeft geen uitstaans met die er was eens. Dat neemt zo veel vormen aan, er zijn zoveel oorzaken, ontelbare gevolgen.

Het leven heeft baat bij iemand die zich voorstelt als

Wij leken meer op een os dan op een mens en al die flessen Paterbier deden er geen goed aan. Schoonheid moesten wij om ons heen verzamelen. Het is veel beter om schoonheid buiten jezelf te zoeken, anders moet je de hele tijd een spiegel meesleuren. Gelukkig zaten wij aan de bron.
O, zoete en bittere herinneringen! O, kronkelend pad! Zelfs een schichtige slang neemt minder bochten
!

En de schoonheid van Mooie Jo – u gaat het ontdekken – zit daarin. In de beschrijving van de pijn van de liefde. Van het genot van de liefde. Van het leven. Van de mensen die leven en liefhebben. Van de taal, al helemaal van de taal waarin die pijn en dat genot wordt gevat.

Aan the carrier bag theory of fiction kwam ik niet toe in dat weekend. Er was teveel Jo en nog een beetje rustelozen. Ik had het nochtans beter wel gelezen.

Want in dit korte essay uit 1988 pleit Ursula K. Le Guin voor een geschiedenis die niet begint met er was eens en dan voortgaat met een man die een speer hanteert en de bizon doodt – het verhaal dat we vandaag in de kranten lezen. Nee. Laat de geschiedenis maar eens beginnen met de uitvinding van de tas. Een doek. Een stuk kleding, waarin we de gevonden vruchten verzamelen. De appels naast de wortel. De aardbei naast het wilde graan. Zorgvuldig uitgezocht, nevengeschikt.

De rustelozen is zo’n verhaal. En Mooie Jo ook. Je weet hoe het eindigt. Jo gaat dood. Er is liefde. Er is scheiding. Er is rijkdom. Er is verlies. Het leven wordt niet beter. Het wordt anders.

Het zijn duistere tijden, waarin woorden als oorlogseconomie en catastrofe – u kiest maar welke u het beste past – het publieke discours beheersen.

Laaf u maar even aan de liefde vanavond. En aan dit boek. Het mag van Kristien.

(geheim dagboek, 3 iii 24)

Plaats een reactie