Het zijn twee boekjes. Mijn papa is een reus, en Mijn mama kan toveren. Aangespoelde boekjes, die passen in een kinderhand en een beetje stiekem onze bibliotheek zijn binnen geslopen. Maar ze zijn er, lichtjes rolbevestigend en al, en ze behoren sinds jaren – wat vreemd om dat te kunnen zeggen over een kleuter van een flinke drie jaar – tot Vosjes favorieten.
Allicht niet de verdienste van de volgende Dichter des Vaderlands, Carl Norac, die de teksten schreef. Ook niet van Ingrid Godon, verantwoordelijk voor de mooie tekeningen.
Het zijn er twee. Dat is wat telt.
Vosje houdt van evenwicht. Niet pietje precies onwrikbaar evenwicht, maar balanceren, spiegelen, imiteren, omkeren. Een boekje voor mama, een boekje voor papa. soms wil hij ze zelfs tegelijk horen. Dan zit hij te glunderen, zucht een beetje van contentement, met de wereld zoals die moet zijn rond hem.
Wanneer ik papa mag lezen, stop ik altijd even bij
Mijn papa is een reus, en als de wolken moe zijn, komen ze uitrusten op zijn schouders.
(Het zijn zomerse wolken, papa zit in een t-shirt op een tuinstoel, het hoofd een beetje gebogen, de wolken als een natte deken in zijn nek)
Carl Norac & Ingrid Godon, Mijn papa is een reus.
Zo mooi, zeg ik dan tegen Vosje, zie je die wolken? En ik denk aan mijn hoofd bovenop die schouders, ook in de wolken, een klein stukje gedraaid, ik kijk naar boven in plaats van naar beneden, zoals de reuzenpapa in het boek, ik kijk naar woorden en andere werelden, waar ik niets meer hoef te begrijpen van mijn dagelijkse leven.
Vosje draait de bladzijde om, daar nies ik in een herfststorm alle krabbetjes die zich schuil hielden in het strandzand weer de zee in. Ik ben terug.
Hij loopt al weer weg, zijn mama houdt een mandarijntje in de lucht. Ja, roept hij, en gaat op zijn stoel zitten.
Is jouw baby’tje wakker, mama? Ik hoor het hem vragen, terwijl ik nog even verder blader. Het mijne wel. Mama legt even een hand op haar buik, steekt haar neus in de lucht. Zo ver is ze al. Niemand anders kan het voelen, het is nog even van haar alleen. Het lijkt een beetje op tovenarij. Nee, zegt ze, terwijl ze Vosje een partje mandarijn voert, mijn baby’tje slaapt.
Straks zijn ze met twee.