Geheim dagboek (13)
2 x 22
In zijn interview met Aanlegplaats, de thuishaven voor blogs vol literair talent, vertelt Stijn Tormans dat het simpel is, blogs. Het succes hangt af van de titel. De jaguar van Ben Weyts? Gegarandeerd een hit. De dertiende aflevering van een geheim dagboek? Ach.
De moed zinkt me erbij in de schoenen, want natuurlijk zijn er nog wel mensen die bij geheim dagboek spontaan aan Hans Warren denken, maar niet zoveel natuurlijk. En zij worden dan ook nog eens teleurgesteld, want over mijn liefdesleven vind je hier nauwelijks iets, laat staat over Mooie Jongens.
En dan die afleveringen. Je stapt niet zomaar in bij aflevering dertien, ik weet het. De moderne lezer wil niet gedwongen worden om eerst die andere twaalf afleveringen te lezen om helemaal mee te zijn.
Nee, dit publieke geheim dagboek is tot mislukken gedoemd, met een steeds verder afkalvend lezerspubliek, fade to black.
Het zou dus wel een tijdje kunnen duren voor ik deze aflevering prijsgeef. Misschien is het ook de laatste.
Zou een titel als de rode hoed in de achterhoede helpen?
5 x 22

12 x 22
Ik slenter over de Vossenmarkt, en stel me voor hoe ook mijn huisraad daar ooit terecht zal komen. De ikea borden. Het dure starck bestek. De boeken. Kaders en foto’s, de doos vol puzzels die niemand ooit nog zal maken. Oud spul, zo oud, dat het ook voor mijn kinderen geen betekenis meer zal hebben, en ze, misschien met een snik in het hart – ik ben wel vaker in een sentimentele bui tegenwoordig – zullen toegeven dat er ook in hun leven geen plaats meer voor is.
Aan alles komt een eind, ook aan het iets betekenen. De gedachte zou me moeten verontusten, ik ontsnap niet aan de ijdelheid van de mensen om een stempel te willen drukken. Op de wereld, op mijn naasten, op de onderbuur desnoods, die je elke keer weer opnieuw uitkaffert.
Maar zo is het niet. Missschien is het de herfstzon, maar het bestaan van deze vergeetput der dingen stelt me vandaag vooral gerust.
26 x 22
Vanop de sofa luister ik voor de derde keer deze ochtend naar het nieuws. De corona cijfers gaan de goede kant uit, zegt men. Ik beschouw het maar als de zoveelste aanduiding dat ik tot de achterhoede behoor.
Op mijn schoot ligt De wand van Marlen Haushoher. Het boek (uit 1963 al) is het verslag van het solitaire leven van een vrouw na een mysterieuze ramp. De wereld is van haar afgesloten door een doorzichtige wand, waarachter ze geen leven meer ziet. Ze heeft enkel nog de hond. Daar voegen zich later nog wat andere dieren bij, en samen met hen improviseert ze een leven.
Het is een allegorie, een feministisch manifest, een diep christelijke vermaning tegen de vervreemding van de moderne wereld. Dat weet ik allemaal terwijl ik lees, maar de breinmist van corona houdt me vast bij de gedetailleerde beschrijving van het schamele huishouden. Hout hakken, de koe melken, kijken naar de raven, af en toe een stuk wild schieten en dan vroeg in bed.
Het is een wonderlijk mooi en verontrustend boek, en er was geen beter moment om het te lezen dan nu, achter de wand van corona.
11 xi 22
Ik herinner me de elfde novembers uit mijn jeugd: traag stapten we met de plaatselijke harmonie van kerk naar kerkhof, mijn dwarsfluit bijna vastgevroren aan de lippen, de partituur van de treurmarsen onleesbaar door wind en ijs.
Er waren toen nog echte, levende oudstrijders.
Vandaag sta ik terug bij het monument voor de gesneuvelden, in wat nu echt wel de laatste nazomer van het jaar zou moeten zijn. Mijn vader wil dit ritueel graag nog een keer meemaken. Misschien omdat het hem herinnert aan zijn professionele leven, lang geleden inmiddels, als gemeentesecretaris. Misschien omdat hij opgroeide tijdens de tweede wereldoorlog.
Ik vraag het hem niet, al wat ik kan doen is zijn rollator omdraaien en vast zetten wanneer hij aangeeft te willen zitten.
De burgemeester spreekt over Oekraïne, uiteraard, en over zijn training als reserve officier in Leopoldsburg. Politiek is persoonlijk, ook in dit kleine dorp.
Er is een receptie op het gemeentehuis achteraf, en het geroezemoes daar draagt de stempel van mijn jeugd. Het is het dialect, besef ik, de onmiskenbaar specifieke klank van de aa’s en de oo‘s. Ik ben weer jong, en mijn vader in de kracht van zijn leven, met zijn eeuwige bezorgdheid opdat alles zou gaan zoals het moet.
Een paar mensen herkennen hem nog, en leggen me uit wat hij ooit voor hen heeft gedaan. Tot volgend jaar, zeggen ze wanneer ze naar een ander groepje gaan. Ik houd zijn glas schuimwijn vast terwijl hij een pistolet met hesp eet.
Ik weet, het is goed zo.
ps 3 x 22
Ik kom nog even terug op de somberte van 2 oktober, aan het begin van deze aflevering: de volgende dag heeft een dappere lezer alle twaalf afleveringen van het dagboek gelezen. Ik weet niet waarom, zij/hij heeft ook geen reactie achtergelaten, maar: ik groet u, lezer.
Misschien is het inderdaad de titel, want ik vind het stuk wel heel mooi! Had graag een reactie achtergelaten, maar dan moet ik zelf een blogger zijn of zo? Groetjes, Kristien
Kristien De Wolf http://Www.kristiendewolf.com (auteurswebsite) Bericht verstuurd vanaf ipad
Dank je, Kristien. Je hoeft helemaal niets, iedereen kan een reactie achterlaten (maar ik modereer wel de reacties, vandaar dat je ze niet direct ziet).