11 vi 22
De dag nadat ik de organistor van de Helmut Newton tentoonstelling op de radio met enige aarzeling in haar stem hoor pleiten voor wat minder preutsheid – misschien, alsjeblieft? – bevind ik me in een grote, publieke sauna.
Het is de eerste keer sinds Covid-19, en het voelt weer wat onwennig, al dat naakt. Borsthaar, borsten, billen, piemels en ballen, vagina’s, alles wat anders verborgen blijft, wandelt, ligt, zont, en zweet ongegeneerd voor mijn ogen. Het zijn niet de grote naakten van Newton, er zit geen kader rond, en je wordt uitgenodigd om vooral niet te kijken, maar weet je wat: je kijkt toch. Iedereen kijkt.
Niemand hier lijkt last te hebben van die zogezegd alomtegenwoordige preutsheid, de sfeer is ontspannen en alles behalve seksueel. Lichamen zijn hier wat ze zijn, individueel en bijzonder. Perfectie niet relevant. Terwijl ik lig te zweten in het halfduister, een hiel tegen de heup van mijn geliefde, word ik me erg bewust van mijn exemplaar. De onbehaarde borst met zijn kloppend hart en rustige ademhaling, de frustrerende welving van mijn buik en hoe het zweet er van af loopt, de penis die zich kromt over de balzak. Even ben ik dat lijf, niets meer, en ik beweeg met een vreemd weldoend genoegen een teen die deze ochtend nog gespalkt was.
We zijn allemaal een lichaam. Niets om mee uit te pakken, niets om je voor te schamen.
Tussen het zweten door lees ik Pat Barker’s The Women of Troy. Vrouwen zijn er oorlogsbuit. Weduwen en wezen allemaal, verkracht en toegewezen aan één van de winnende Griekse strijders, die naar goeddunken over hen kan beschikken. Buiten de vrouwenhutten zijn ze zwaar gesluierd, opgeborgen in hun kledij.
Het zijn voorwerpen, en ze bestaan niet echt, zelfs niet wanneer ze – zoals Hekabe, de weduwe van de Troiaanse koning Priamus – every inch een koningin zijn, ook in gevangenschap. Het is een bevrijding je te mogen tonen zoals je bent. Lichaam en geest. En je niets aan te trekken van wie je ziet, en hoe die naar je kijkt.
Het is die vrijheid die preutsheid ons ontneemt. Ze vernauwt onze blik naar anderen, naar onszelf in de spiegel, tot een blik vol seksualiteit. Keurend. Smakkend met de tong. We begeren dat ding, het lichaam, niet de mens wanneer we zo kijken. De preutse blik is bezitterig.
Niet zo in de tuin van de sauna, waar iedereen gewoon is. En ik hoop dat iedereen die daar was, die dag, ’s avonds, net als ik, in het oor van zijn of haar geliefde fluistert: je was ook vandaag weer de allermooiste.
13 vi 22
Archeologen vinden in beerputten de rijkste aanwijzingen over hoe mensen ooit leefden. Ik fiets ’s ochtends door de straten en kijk naar het papierafval aan elke voordeur. Een robotmaaier. Een tuintafel. Zeven dozen van CoolBlue (wat is er met Zalando gebeurd, trouwens? Die zijn nergens meer).
En wanneer ik een armere buurt inrij: het tot op de millimeter bespaarde karton dat ooit tevergeefs twaalf bussen melk van Everyday beloofde samen te houden.
14 vi 22

Marketeer: Dat staat belachelijk, schrijven dat de laatste ‘lichting’ om 10.00 ’s ochtends is. Waarom schrijven we niet gewoon ‘wordt dagelijks om 10.00 leeggemaakt?
Operations manager: dat kunnen we niet garanderen, het enige wat we echt weten is dat we er nooit voor 10.00 zijn.
17 vi 22
Sommige varkens zijn optimistischer dan andere. Dat kan je testen. Je leert ze dat een bepaald geluid gevolgd wordt door een traktatie, en een ander door iets onaangenaams. Bij een nieuw, onbekend geluid anticiperen de optimisten op een traktatie en komen ze aanrennen, terwijl de pessimisten wegduiken voor de verwachte klap.
Natuurlijk weten we daarmee niet wat optimisme of pessimisme voor een varken betekenen, of hoe dat voor hen voelt. Wel weten we dat optimistische varkens beginnen als gelukkige biggen, met ruimte om te spelen en de wereld te ontdekken.
Ik lees dit in The Guardian, en denk terug aan het huisdiervarken van de burgemeester van het dorp waar Juliette Binoche en Daniel Day-Lewis zich terugtrekken in The unbearable lightness of being.
Boeren en kunstenaars. Vaak weten ze meer dan wetenschappers.
18 vi 22
Balorigheid: het wordt 35° vandaag, en ’s ochtends in de supermarkt kies ik voor Mr Proper, winterfris.