Kent ge dat?
Die momenten dat alles in uw lijf zeer doet, dat ge uw knoken, die ge normaal helemaal niet moogt voelen rammelen tussen uw spieren en uw vet, die er zouden moeten zijn om u rechtop te houden, op twee voeten, zoals het een homo sapiens sapiens betaamt, of als ge moet rechtkomen van de grond omdat ge in al uw onhandigheid ne patat hebt laten vallen die ge wou schillen, en die patat rolt onder de stoof, en ge kunt hem daar echt niet laten liggen, want dat stinkt, ge hebt er geen idee van, hoe patatten gaan stinken als ze rotten.
Daar ligde dan, op de grond in de keuken, die ook niet zo proper is als ge zou verwachten, de kuisvrouw komt toch elke week, met uwen arm onder de stoof, en ge zijt blij, want ge kunt er just bij, bij die patat. En ge zucht, omdat ’t allemaal toch nog goed gaat komen, en ook een beetje omdat ge echt niet weet hoe ge dat gaat doen, rechtkomen vanop uw zij, op zo’n harde vuile vloer.
Ge ga moeten steunen op uwen elleboog, maar die doe precies ook zeer, da’s lang geleden da ge die hebt gevoeld, dat is nog van den tijd dat ge u ’s morgens spoeide om me nen vélo van ’t stad naar ’t station te crossen om op tijd den trein te halen, enen te vroeg om zeker te zijn, want die eerste vergadering, da was met den baas van heigh ar, die toen behalve den baas van iedereen in ’t kot ook uwen persoonlijke baas was, de vent die ge te vriend moest houden, en dat lukte minder en minder en d’er was een vergadering met dien baas ’s morgens in alle vroegte, en ge moest daar iets gaan voorstellen, een plan, een project, een idee, ge zout begot nie meer weten welk of waarover, maar in elk geval – ge spoeide u dus met nen vélo van ’t stad naar ’t station, en ’t was glad in ’t stadspark en ge ree te rap, en oeps, daar gingde, ge schoof uit, met uw schoon kostummeke op de grond, en boenk met heel uw gewicht op dien elleboog. De rechter.
Ge jankte van de zeer.
D’er zit zo’n puntje aan uwen elleboog. Awel. Da puntje. Gebroken. Versplinterd. Scherven overal in uwen arm.
Da heeft zeer gedaan dien dag, en daarna, maanden aan een stuk, maar der platen van laten pakken, da woude niet, en da’s overgegaan.
Tot nu, nu ge op uw zij ligt voor uw stoof, en ge hebt honger en ge wou die patat schillen, en ge moet recht komen, en ge voelt, steunen op dien elleboog, da’s geen goei idee. Ge gaat u efkes op uwen rug liggen, rustig asemen, da ging toen echt niet goed met dat plan, dat project, uwen baas was allesbehalve onder den indruk, en uw kostuum was vuil en ge keek of ’t u geen hol kon schelen wa ge daar allemaal aan ’t vertellen waart, en da was ook zo, maar da woude toen nog niet weten, ge dacht da dat kwam omdat ge zeer had. Aan uwen elleboog, begot. Omdat ge niet serieus me nen vélo kon rijen.
Da moet daarvoor al begonnen zijn, dat ’t u allemaal niet echt veel meer kon schelen, da ge elken dag met een schoon kostuum naar uw werk ging, maar aan niemand nog kon uitleggen wa ge daar dan precies ging doen. ’t Zelfde als de rest, zeker?
’t Is allemaal wa, ge had dien patat ook kunnen laten liggen, de kuisvrouw komt toch elke week, zo rap gaat die niet rotten en stinken, er zijn nog patatten genoeg in de zak. Ma ge moet nu wel recht, en ge zucht en ge steunt, en ge draait u half, en ’t ga lukken, ge zit al op handen en knieën, en ge denkt, er moest mij zo es iemand zien knoeien, ze zouden zich kreupel lachen, nog kreupeler dan da ge zelf zijt.
En ge denkt, dien baas, die van heigh ar, dien is ondertussen ook al lang weg, want zo gaat da, als ge maar efkens wacht, is iedereen weg, ge had zelf langer moeten wachten, stillekens in uwen hoek met uw schoon kostuum en uwen dikken auto en uw vette pree om niks te zitten doen. Ma dat konde ni, ge moest per se wa lawijt maken, en ziedu nu zitten, op handen en knieën, met de patat nog op de grond, voor uw stoof.
En dan stade eindelijk terug recht, en heel uw lijf doe zeer, uw knieën vooral, da’s sleet, da kan niet anders, en ge denkt, allee vooruit, zo erg is’t allemaal nog niet, ge staat hier gewoon ne patat te schillen gelijk ne moderne vent da doet, want ge zij niet alleen met uwen honger, en dan ziede da.
Verdoemme.
Voor de stoof, met de punt naar u, om u uit te lachen.
’t Patattenmeske.
Wauw jong.
Het fysieke geheugen, dat dankzij de elleboog al die herinneringen oproept.
Fantastisch geschreven.
Dank je, Eline!