Gebrek nr 2: De kunst van het ziek zijn

De voortekenen waren niet bijster goed.

De eerste dag van november struikelde ik bij het hardlopen. Over een opkrullend ijzer dat een keldergat in de Antwerpse Brederodestraat afdekt. Gekneusde rib, kapotte knie. Eigen fout natuurlijk, er was geen reden om zo dicht tegen de huizen te lopen. Het was een mooie herfstochtend en de plaatselijke burgeroorlog tussen Turken en Koerden was een avondevenement. Er was eigenlijk ook geen reden om door die straat te lopen, ik wou enkel weten of de bloemenwinkel open was. Ik had nog een graf te bezoeken, die dag.

Maar wij negeren de voortekenen, lachen de samenhang tussen de werelden weg, en wie zich richt op de energie van het universum vinden wij maar een rare kwiet. Bijgelovig. En toch. Ex diris hoorde wel niet tot het officiële takenpakket van de Romeinse augures, niezen en struikelen werden wel als belangwekkende signalen gezien.

Soit, de bloemenwinkel hield herfstvakantie. Mankend vervloekte ik de teloorgang van tradities, en lachte vervolgens mezelf uit. Zie me daar. Een oude mopperaar. Een zielepoot in een loopshirt van zijn ex-werkgever.

Ik sloeg me door die herdenkingsdag en de rest van de herfstvakantie, om dan, één voor één, al mijn naasten te zien uitvallen. Kent u dat? Het besef dat je karma tegenzit, dat elk ongemak een voorbode is voor de volgende ramp, dat er geen einde aan lijkt te komen? Op zo’n moment word je tot grote verantwoordelijkheden geroepen, je neemt alle taken over terwijl je de koorstige gram van iedereen trotseert.

’s Avonds, in de zetel, veroorloof je je dan een zucht. Het is labeur, en op het moment zelf krijg je er niets voor terug, maar het besef dat je nodig en nuttig bent maakt zo veel goed. Alleen, deze keer zuchtte ik niet. In plaats daarvan begon ik te klappertanden. En vervolgens te rillen. Dat werd even later beven. Oncontroleerbaar. Het is niet makkelijk om al bevend een Dafalgan forte uit een blister te drukken. Een glas water in te schenken. Terug naar de zetel te strompelen zonder over speelgoed te struikelen.

Twee uur later was de koortsaanval voorbij, en ging ik hoofdschuddend naar bed. Een goede nacht, en alles zou vergeten zijn. Daarvan was ik ook nog de volgende ochtend overtuigd. Mind over matter, door een mysterieuze koortsaanval zou ik me niet uit het lood laten slaan, en ik vertrok. Naar een cursus waarin me zou uitgelegd worden hoe ik magie zou kunnen bedrijven met belemmerende overtuigingen. Dat je gezond moet zijn om te presteren, bijvoorbeeld.

Halverwege de namiddag was ik weer thuis.

Tegen de avond bleef er van mijn branie niks meer over. Ik maakte een afspraak met de dokter en werd daarvan al bijzonder moe. Ok, één dag niets doen kon ik nog wel inpassen in mijn agenda. Boeken genoeg om te lezen, en er was wat administratie te doen.

Verder dan het beantwoorden van berichtjes als ‘Laat je verwennen! Netflix! Thee en gember!’ kwam ik niet die eerste dag. Ook niet de tweede. Op de derde werd iedereen stil, en daarna, twee bloedonderzoeken en een scan van de longen verder, liep ik verloren in de stad die ik blindelings ken. Had ik er de energie voor gehad, ik zou vloeken.

Ik kan dat niet, ziek zijn. Vertrouwen hebben dat het weer goed komt. Genieten van de time out. Mijn leed dragen met waardigheid. In plaats daarvan tel ik de verloren uren en dagen, die nooit meer in te halen zijn, panikeer ik over de oorzaak van al dat ongemak (die ene zeldzame ziekte, uitzonderlijk moet het wel zijn), en ben ik in ’t algemeen onuitstaanbaar voor mijn omgeving. Ziek zijn is een competentie die ik niet beheers.

Ergens in die dagen kon ik niet anders dan besluiten dat november mislukt was. Tot op de laatste dag. Toen sneeuwde het, stond de wereld een beetje stil, en werd weer mooi. Ach, dat universum en zijn samenhang.

foto © riaAerts
http://www.riaaerts.com

6 gedachtes over “Gebrek nr 2: De kunst van het ziek zijn

  1. “Als je ziek bent, moet je ziek zijn,” zeg ik hier thuis vaak. Niks te nuttig proberen bezig te zijn, gewoon heel veel slapen en onder dekentjes zitten en desnoods een boek. Hoe saai dat op den duur ook wordt 🙂

Plaats een reactie